// Zorg algemeen

slagingspercentage ablatie

Het slagingspercentage van een ablatie ter bestrijding van boezemfibrilleren (kans om na ablatie in sinusritme te blijven) is steevast onderwerp van gesprek met de behandelend electrofysioloog. Daarbij komt ook het stadium van BF ter sprake (aanvalsgewijs, persistent, permanent).

Recent is uit internationaal onderzoek (aangestuurd  vanuit de universiteit van Utah,SLC, UT, USA), gebleken dat louter de verbindweefseling van het linker atrium bepalend is voor de slagingskans van een ablatie en dat het niet uitmaakt in welk stadium het BF verkeert. In de praktijk blijkt dat patiënten met aanvalsgewijze BF maar met sterke verbindweefseling van het linker atrium minder kans op een succesvolle ablatie hebbeen dan iemand met permanete BF en geringe verbindweefseling. De mate van verbindweefseling wordt vooraf bepaald  middels een MRI onderzoek met speciale software. De arts kan daarmee de patiënt individueel veel duidelijker informeren (en/of adviseren) over zijn kansen en  risico;s van een ablatie. 

Mijn vraag is of de resultaten van dit onderzoek ook al in het Catharina Ziekenhuis (gaan) worden toegepast. Ikzelf heb als BF patient bij de gesprekken over het al of niet ondergaan van een ablatie in ieder geval niet te maken gehad met een MRI onderzoek.

Bij voorbaat dank voor uw reactie, met vr.groet,


0

Rapporteer

We zullen uw aanvraag zo snel mogelijk verwerken.

RAPPORTEER ONDERWERPANNULEER


9 REACTIES

  • L D avatar
    Ik vermoed dat er wat misverstanden zijn over definities. ICD-shocks kunnen door VT's en door VF komen. Als het door VT komt, dan is ablatie een hele goede, en kansrijke behandeling. Als iemand alleen VF heeft (en daardoor shocks) dan is het VF op zich te behandelen door de uitlokkende overslagen op te zoeken en uit te schakelen. Ook dat is een behandeling die vaker wordt gedaan, maar is slechts een mogelijkheid in een kleiner percentage van de mensen met VF.Deze VF-ablatie is experimenteel als iemand geen ICD heeft.Elke shock is er 1 te veel. Veel factoren spelen een rol in de beslissing om te ableren. 1 shock nog niet, maar meer dan 1 shock kan bij mensen bij wie het haalbaar en zonvol is, kunnen leiden tot ablatie. Ik ga er hierbij wel van uit dat deze persoon al optimale medicijnen gebruikt.Dit onderwerp is zeer breed, en vele factoren spelen een rol. Feit is wel dat we steeds vaker ableren voor patienten met VT of VF en dat de resultaten ook zeker gunstig zijn.

    0
  • M D avatar
    Sorry, ik bedoel VF.

    0
  • M D avatar
    Geachte heer ,Op de eerste plaats bedankt voor uw reactie.Ik heb nog wat aanvullende vragen.Kan ik uit uw reactie concluderen dat ablatie bij VT maar een kleine kans op succes heeft?Wat zijn veel shocks, 1 per week, maand, kwartaal, meerdere per keer?

    0
  • L D avatar
    We weten niets over eventuele verschillen in littekenvorming in de diverse organen en delen van het lichaam.Een tweede vraag betrof ableren bij kamerfibrilleren (VF). Er is een aantal publicaties over ableren voor kamerfibrilleren; echter, dit is geen gevestigde, op zichzelf staande therapie. VF wordt wel eens geableerd bij mensen die veel shocks van een ICD krijgen wegens opnieuw VF. We zoeken dan naar oorsprong van de overslagen die VF uitlokken en branden deze weg, maar alleen als aanvulling op de behandeling met een defibrillator. Deze behandeling voeren we in het catharina ziekenhuis geregeld uit, maar het vervangt een ICD-implantatie niet.

    0
  • M D avatar
    Kan dit ook van invloed zijn op de kans van succes van ablatie bij kamerfibrilleren of spelen hier nog andere factoren? ,

    0
  • J H avatar
    Dat van die littekenvorming op de huid heb ik ook al eens aangedacht. Is er ook een relatie tussen de wijze van littekenvorming op de huid en de wijze van lidtekenvorming op het hart na een ablatie? Heb altijd begrepen dat hoe meer littekenweefsel er uiteindelijk ontstaat bij een ablatie hoe succesvoller de ablatie. Bij sommige mensen ontstaat er helaas minder lidteken omdat het weefsel zich bijna helemaal herstelt. Zijn dit ook de mensen die op de huid bijna helemaal geen lidtekens krijgen?

    0
  • L D avatar
    De oorzaken van verbindweefseling zijn ten dele bekend. We weten wel dat hoe langer er boezemfibrilleren is, hoe meer bindweefsel er is (daarmee is er ook een relatie tussen het stadium van boezemfibrilleren en de mate van verbindweefseling, echter in algemene zin en niet op individuele basis). Verder veroorzaken mechanische overbelasting, door hoge bloeddruk bijvoorbeeld, ook een rol. Echter, de verschillen tussen mensen zijn zo groot, dat we alleen maar iets in algemeen zin kunnen zeggen. Wellicht is het ene individu veel minder gevoelig voor verbindweefseling, dan een ander individu. Een simpele analogie is dat de ene mens lelijke littekens in de huid maakt, en de andere mens vrijwel onzichtbare littekens krijgt.U suggestie is een goede, en er wordt dan ook veel gewerkt, maar helaas zonder goed resultaat. Ik ben met u eens dat een profiel, inclusief DNA, en bepaalde externe factoren zoals bloeddruk en gewicht en leeftijd, ook een goede voorspeller zouden moeten opleveren. Helaas zijn we nog niet zo ver.

    0
  • J H avatar
    Ik lees in een forumvraag dat verbindweefseling mogelijk een belangrijke graadmeter is voor het slagingspercentage van een af ablatie. Waardoor wordt eigenlijk verbindweefseling veroorzaakt?Door deze oorzaken bij elkaar op te tellen kun je toch ook iets zeggen over de mate van verbindweefseling van het linker atrium en dus zonder te meten een indicatie krijgen van de verweefselingMet dank en groet

    0
  • L D avatar
    U bent goed op de hoogte en u beschrijft het ook helemaal correct. Dit inzicht over verbindweefeseling is zeer belangrijk en zal zeker de toekomst verder gaan bepalen. Er is echter 1 probleem op dit moment, dat uitgebreide klinische toepassing nu verhindert. Utah is de enige groep ter wereld die deze metingen kan doen. De boezemwand is erg dun, en het is, in een bewegend hart, daarom zeer moeilijk om dat bindweefsel te zien. Andere groepen is het nooit gelukt. Er zijn ook andere manieren in ontwikkeling om de mate van bindweefsel vast te stellen.Het is dus voortschrijdend inzicht, en zelf ben ik ook bezig een onderzoek op te zetten in dit gebied. Dus, zo'n MRI is in Europa niet beschikbaar. Overigens is de traditionele indeling niet zinloos; de voorspelling is alleen veel zwakker dan die via zo'n MRI. Ook moeten we altijd zorgvuldig zijn met conclusies uit 1 enkel onderzoek, maar het is zeker veelbelovend voor de toekomst.

    0

Je moet Inloggen om te reageren

×
We use technologies like cookies to store and/or access device information. We do this to improve browsing experience and to show (non-) personalized ads. Consenting to these technologies will allow us to process data such as browsing behavior or unique IDs on this site. Not consenting or withdrawing consent, may adversely affect certain features and functions.
FunctionalAlways active
Statistics
Marketing
AcceptDenyManageSave
Privacy Policy